geplant aan warme waterstromen
met z’n takken welig en uitgebreid
in een gaard vol bonte bomen
werd ik naar hem toegeleid
vol bladeren staat hij aan een heldere bron
met zachtgroene glans in het licht
van de blauwe hemel met stralende zon
ben ik voor zijn schoonheid gezwicht
de witrode bloesems ruiken o zo heerlijk
en met een aanzicht vol levende pracht
verwacht ik vele vruchten zo begeerlijk
en koester die hoop dag en nacht
in de zomer laten wind, zon en milde regen
de boom rijk en overvloedig floreren
ook ongedierte komt hij tegen
die z’n zoete smaak hevig begeren
in de herfst zie ik de rode gloed
van vruchten beschenen door de zon
stralend fruit en o zo zoet
gevoed door water uit de levende bron
ieder mag nu vrij fruit plukken
in die kostelijke gaarde
van de takken die diep bukken
met vruchten van uitzonderlijke waarde
F.O. 31-3-2004